Samenstelling Dieci Cantanti:
Nicoline Sijpheer (sopraan)
Cornelia Wiemers (alt)
Frank Doodeman (tenor)
Harrie Doodeman (tenor)
Philip Waardijk (bas)
Johann Bach (1604-1673) |
|
Heinrich Schütz (1585-1672)
|
Ich bin eine rufende Stimme Was betrübst du dich, meine Seele O süsser, o freundlicher Herr Jesu Christe (instrumentaal) |
Hans Leo Hassler (1564-1621) |
Miserere mei Deus |
Andreas Hammerschmidt (1611-1675)
|
De profundis clamavi (instrumentaal) |
pauze |
|
Melchior Franck (1580-1639) |
Ich sucht des Nachts in meinem Bette |
Michael Praetorius (1471-1621) |
Christus der uns selig macht |
Heinrich Schütz (1585-1672) | O Jesu, nomen dulce (instrumentaal) |
Dietrich Buxtehude (1637-1707) |
|
Johann Christoph Bach (1642-1703)
|
Unsers Herzens Freude hat ein Ende Fürchte dich nicht |
De liefde voor muziek van Maarten Luther (1483 - 1546) heeft een beslissende rol gespeeld in de ontwikkeling van het muzikale leven van zijn tijd. De jonge Luther werd door zijn medestudenten al zeer geacht vanwege zijn goede en levendige luitspel en krachtige zangstem en toen in verschillende delen van Europa de reformatie vaste voet aan de grond kreeg was het Luther die de muziek enthousiast verwelkomde als manier van eerbetoon aan God terwijl reformatoren als Zwingli en Calvijn het musiceren in de eredienst nagenoeg verboden. Van jongs af aan was Luther vertrouwd met de grote polyfone traditie van de renaissance en het reciteren van het gregoriaans. Daarnaast verwelkomde hij de nieuwere muzikale vormen als het koraal en de nieuwe muziek die in Italië werd ontwikkeld. In de theologische geschillen over het gebruik van muziek in de eredienst die al waren begonnen in de tijd van Augustinus had Luther een ondubbelzinnige overtuiging: Muziek is door God aan de mensheid geschonken om te onderhouden, te genieten en zich te laten verheffen, de Schepper te eren en Gods woord te verkondigen.
Dat de reformatie de landstaal in de eredienst invoerde speelde daarbij een grote rol. Luther vond het belangrijk dat de kerkmuziek mede diende om de tekst van het evangelie levendig en aansprekend te verspreiden en dat heeft een enorme productie aan nieuwe muziek opgeleverd die twee eeuwen later een hoogtepunt bereikte in de grote passies van Bach. Dat Luther een groot voorstander was van het componeren van nieuwe koralen en hymnen in de landstaal, wilde niet zeggen dat hij het gebruik van het Latijn of de muziek op Latijnse tekst verhinderde of wilde afschaffen.
Hij schreef: ‘Ik ben het niet eens met diegenen die hechten aan één taal en alle andere verachten’. De vernieuwingen die hij invoerde in de orde van de eredienst waren altijd bedoeld, zo schreef hij, voor specifieke omstandigheden. En zo ontstond een grote muzikale diversiteit; in de Latijnse scholen en universiteiten werd het eredienst in het Latijn voortgezet terwijl in de parochies van vooral de kleinere steden de liturgie helemaal in het Duits werd gevierd en gezongen.
In 1540 schreef Maarten Luther “Wie zingt, bidt dubbel” en legde daarmee de basis voor een muziek- en zangpraktijk die vele componisten maar al te graag hebben nagevolgd en zich eigen hebben gemaakt en waar wij, als moderne mensen 2.0, nog steeds van kunnen genieten!
In dit concert gaat Dieci Cantanti met u op ontdekkingsreis naar deze nog steeds ingrijpende muziek- en tekstbeleving en trakteert u op een waaier van motetten. In veel van de uit te voeren werken wordt de zwaarte van ons ondermaans bestaan belicht, maar gelukkig ook de hoop op wat voor ons in het verschiet ligt. Een prachtig voorbeeld is het indringende Was betrübst du dich, van Heinrich Schütz.
Rechtdoen aan de muzikale rijkdom van de Lutherse reformatie is onmogelijk in één concertprogramma maar we hopen tijdens dit concert een indruk te geven waarvan u kunt genieten en die u wellicht uitnodigt meer van deze muziek te gaan beluisteren.
Jan van Zelm